Bij de vijftigste editie van de MBO-krant

17 september 2018
Deze week ziet de vijftigste editie van de MBO-krant het levenslicht. Haye van der Werf blikt terug op de afgelopen tien jaar.

Laat ik maar afzien van platitudes als: ‘Wat gaat de tijd toch snel.’ En: ‘Ik herinner me de eerste MBO-krant nog als de dag van gisteren!” Toch zit in deze clichés een kern van waarheid. Vanuit dat kader drie opmerkingen over de MBO-krant en de inhoud:

1. De status van de MBO-krant in het bijzonder en vakbladen in het algemeen
Als voorzitter Centrale Directie van – toen nog – een SVM-instelling deed ik regelmatig een ‘rondje langs de velden’: een bezoek aan locaties van de nieuwe fusiepartners. Mijn eerste bezoek betrof dan meestal de ruimtes van de conciërges of de docentenkamer. IJkpunt voor de professionaliteit en het enthousiasme van de leraren en de staf was veelal de hoeveelheid ongelezen vakliteratuur verzameld in de postvakjes of – nog met het elastiek eromheen – in het hoekje naast of in de papierbak. Of dit in het digitale tijdperk nog zo is, weet ik niet, maar scholen werden vroeger bedolven onder gratis vakliteratuur en papieren brochures van bijvoorbeeld uitgeverijen, bijscholingscursussen en jeugdherbergen. Aan de aard en de hoogte van de stapel was eenvoudig af te lezen hoezeer de docenten daadwerkelijk geïnteresseerd bleken in hun vak, de ontwikkelingen daarbinnen (en daarbuiten) en de prestaties van hun vakgenoten. Kijk je elders, dan zie je dat naarmate de professionaliteit hoger is, het belang van vakliteratuur alleen maar stijgt. Niet voor niets wordt de status van een hoogleraar – en zijn faculteit – afgemeten aan het aantal publicaties. In het middelbaar (beroeps-)onderwijs kom je volgens mij toch nog te vaak gebundelde, ongelezen vakliteratuur tegen op weg naar de recycling. In een artikel van 15 november 2017 in Science Guide besteden Marc van der Meer en Renée van Schoonhoven (hoogleraren onderwijs) aandacht aan dit fenomeen. Zij plaatsen dit binnen de discussie tussen docenten en leidinggevenden over de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs. Het artikel bevat de verzuchting: ‘Wie heeft nog tijd om dat allemaal te lezen…? De werkdruk onder de collega’s is immers behoorlijk hoog.’ Dat moge zo zijn, maar vakbladen lezen en vakliteratuur bijhouden: het is wel de basis voor professionaliteit en de kwaliteit van je beroepsuitoefening. Dus lees de MBO-krant en andere vakbladen! In je eigen belang en dat van je collega’s en studenten!

2. Wat is er in 10 jaar veranderd? En wat is eigenlijk nog steeds hetzelfde, maar noemen we nu anders?
Na herlezing van het eerste nummer van de MBO-krant dacht ik: er is enorm veel veranderd! Maar na een vergelijking met de meest recente kranten en vooral de inhoud daarvan bleek het mee te vallen. Wat vooral is veranderd, is de terminologie die mensen hanteren of misschien zelfs mogen gebruiken om ontwikkelingen te beschrijven. Om een voorbeeld te noemen uit de eerste krant van november 2008: daar werd driftig gescoord met de term ‘competentiegericht leren’ en was er zelfs sprake van een website als ‘Marktplaats voor competentiegerichte kennis’. Deze website is inmiddels uit de lucht en de term is ook niet meer in zwang. Zo hebben we ook ‘evidence based’ gehad, ‘gepersonaliseerd leren’ en ‘21th Century Skills’, als mantra’s om de vernieuwing in een sjiek pak te steken. In 2008 mochten we Jan des Bouvrie, Cas Spijkers, Willem Nijholt, Minke Booij, Jan van Halst, Herman den Blijker, Job Cohen, Omar Munie, Erica Terpstra en Waldemar Torenstra begroeten als ‘Marshalls’. Hun doel: De positieve kanten van het mbo-onderwijs en zijn leerlingen belichten. Niet alleen voor de leerlingen zelf, maar ook voor werkgevers, bestuurders en het grote publiek. Ik weet niet hoe het u vergaan is, maar de Marshalls zijn niet direct op mijn netvlies blijven kleven. Maar gelukkig heeft koning Willem-Alexander hun taak overgenomen. Termen zijn dus verstoft, verdwenen of bewust uit het vocabulaire geschrapt vanwege de negatieve connotatie. Wat is gebleven in de MBO-krant is de verslaglegging van het werk van al die docenten die – met grote inzet en professionaliteit – het mbo vormgeven en moderniseren. We noemen het nu soms anders – in een terechte emancipatie is de mbo-leerling bijvoorbeeld ‘student’ geworden – maar het wezen (studenten voorbereiden op een baan, een rol in de maatschappij of een vervolgopleiding) is gelukkig hetzelfde gebleven.

3. De MBO-krant als emancipatiemechanisme voor de docent
Nu nog een enkel woord over de docenten en hun emancipatie. En wat de MBO-krant daarin betekent en nog kan betekenen. In een artikel in de Volkskrant ( krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publicati… ) van 8 september bepleit Ton van Haperen – docent economie en in mijn ogen ook wel een beetje een zuurpruim – een totale afbraak van het huidige onderwijs om het vervolgens zonder managers en schoolbesturen nieuw op te bouwen. Daarbinnen alle macht aan de docenten. Al was het maar om snode plannen te smeden om de nadelen van de lumpsum, de ‘ijzeren ring’ rond het onderwijs en de macht van megalomane bestuurders te breken. Lijkt me geen goed plan. Je krijgt de aarde niet zomaar ‘woest en ledig’ om vervolgens iets nieuws te bouwen. Maar het idee om docenten meer macht en invloed te geven spreekt mij zeker aan. Daar heb je mechanismen voor nodig. En een platform waarop je laat zien wat je kunt en waar je je medestanders in de professie treft. De MBO-krant vervult nu al die functie door zoveel creativiteit aan de basis te laten zien. Een snelle inhoudsanalyse van de krant over de afgelopen tien jaar laat betrekkelijk weinig ‘bobo’-informatie zien en veel informatie van de werkvloer ten faveure van het vak, de school en de studenten. En ten faveure van de macht aan de docent! Met deze insteek gaat de MBO-krant een grootse toekomst tegemoet. Nog steeds eindigend bij het ‘oud papier’ maar dan wel gelezen en de inhoud benut!

Haye van der Werf, v/h voorzitter Centrale Directie Alkwaard College, ps. Coleta van Buuren