Waar werk je?
Een logopedist kan een eigen praktijk hebben, maar ook in loondienst werken. Mogelijke werkplekken zijn een huisartsenpraktijk, een audiologisch centrum, een ziekenhuis, een verpleegtehuis of een revalidatiecentrum. Je kunt ook binnen een maatschap werken of een medisch centrum.Wat doe je?
Je behandelt mensen die om wat voor reden dan ook moeite met spreken hebben. Het kan zijn dat iemand niet goed kan articuleren of één of meerdere letters haast niet kan uitspreken. Er zijn ook mensen die problemen hebben met slikken of kauwen. Bij dit verschijnsel spelen soms sociale aspecten een rol en jij hebt tijdens je studie geleerd welke dit kunnen zijn en hoe je ze moet herkennen.Sommige kinderen of volwassenen gebruiken hun stem verkeerd, waardoor ze doorlopend hees zijn. Daar weet jij wel raad mee. Een logopedist begeleidt ook mensen die opnieuw moeten leren praten na een ongeluk, een operatie of bijvoorbeeld een beroerte.
Soms lukt het kinderen om uiteenlopende redenen niet om te leren praten. Dan komt de logopedist om de hoek kijken. Hetzelfde geldt voor kinderen waarbij de taalontwikkeling (veel) te langzaam verloopt.
Doven en slechthorenden kunnen ook veel aan een logopedist hebben. Iemand leren liplezen is net zo goed de taak van een logopedist, net als mensen helpen die zichzelf niet kunnen horen of zichzelf plotseling weer wel kunnen horen dankzij een gehoorapparaat of operatie.
Wat moet je kunnen?
De aanmeldingspapieren invullen en de juiste vooropleiding zijn niet voldoende om toegelaten te worden tot de opleiding voor logopedist. Je moet eerst een paar testen doen, namelijk een stemtest en een articulatietest. Het is belangrijk dat je een rustige stem hebt en dat je zelf goed articuleert. Je mag als logopedist niet binnensmonds spreken. Soms gebeurt het dat je het advies krijgt om zelf een logopedist te bezoeken als je niet goed articuleert. In dergelijke gevallen is het toegestaan om de test opnieuw te doen. Gezakt voor deze cruciale test betekent niet altijd dat je voorgoed wordt weggestuurd.Verder moet je geduld hebben, een scherpe opmerkingsgave hebben en feeling voor medische vakken. Tijdens je opleiding krijg je onder andere anatomie, neurologie en fysiologie, maar ook vakken zoals psychologie, pedagogiek en orthopedagogiek. Het niveau is best pittig.
Tot slot moet je goed kunnen communiceren in woord en geschrift, want je moet voortgangsrapportages en behandelplannen kunnen opstellen en uitwerken.