Inloggen

Wachtwoord vergeten?


Heb je nog geen account?
Maak er dan een aan
Mijn favorieten
Er zijn nog geen favorieten toevoegd

Bitcoin Futures: AFM wijst beleggingsondernemingen op algemene zorgp..

16 december 2017

Terug
Bitcoin Futures: AFM wijst beleggingsondernemingen op algemene zorgplicht
16 december 2017
Nieuws
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) benadrukt bij beleggingsondernemingen dat zij een algemene zorgplicht hebben bij het aanbieden van Bitcoin-futures aan (retail)beleggers in Nederland. De AFM wijst op het risico van voorzienbare teleurstellingen voor beleggers die willen handelen in futures op Bitcoin, terwijl zij niet de benodigde kennis en ervaring hebben.
Eerdere waarschuwingen
De AFM waarschuwde in juni en november 2017 al voor de grote risico?s die zijn verbonden aan investeren in cryptocurrencies zoals Bitcoin, onder meer vanwege de zeer volatiele koers. Tegelijkertijd signaleert de AFM dat de huidige hype rondom cryptocurrencies beleggers kan aantrekken die zich onvoldoende bewust zijn van deze risico?s.  
Complexe producten met grote risico?s
Via het platform van de Chicago Futures Exchange en ? vanaf 18 december a.s. ? de Chicago Mercantile Exchange hebben Nederlandse beleggingsondernemingen de mogelijkheid om Bitcoin-futures te verhandelen. De AFM wijst op het risico dat de huidige hype rondom Bitcoin en andere cryptocurrencies beleggers kan aantrekken die willen handelen in futures op Bitcoin, terwijl zij niet de benodigde kennis en ervaring hebben. De AFM benadrukt daarom dat beleggingsondernemingen een algemene zorgplicht hebben bij het aanbieden van Bitcoin-futures aan retailbeleggers in Nederland. Dit houdt in dat beleggingsondernemingen zich bij het verlenen van beleggingsdiensten op eerlijke, billijke en professionele wijze dienen in te zetten voor de belangen van (potentiële) klanten.
 
De AFM verwacht dan ook van beleggingsondernemingen dat zij hun wettelijke verplichtingen, waaronder de zorgplichtbepalingen en de bedrijfsvoeringsnormen, adequaat betrekken in de overwegingen om handel in futures op Bitcoin al dan niet te faciliteren. Als uit deze overwegingen blijkt dat de handel in futures op Bitcoin afbreuk doet aan de belangen van beleggers, dan moeten zij afzien van het faciliteren hiervan. 
Speerpunten 2018
Beleggingsondernemingen moeten per 3 januari 2018 voldoen aan de Product Oversight & Governance (POG)-normen in het kader van de Markets in Financial Instruments Directive II (MiFID II). De eisen die in het kader van POG aan productontwikkeling en distributie worden gesteld zijn proportioneel in verhouding tot de complexiteit van het product. Gelet op de kenmerken van futures op Bitcoin is de AFM van oordeel dat de eisen ten aanzien van dit product zéér hoog zijn.
 
Het toezicht op productontwikkeling en distributie is een van de speerpunten van de AFM in 2018. De AFM zal dan ook extra aandacht besteden aan de naleving van de POG-normen.
 
De AFM maakt zich sterk voor eerlijke en transparante financiële markten.

Als onafhankelijke gedragstoezichthouder dragen wij bij aan duurzaam financieel welzijn in Nederland.
Meer informatie
Gerelateerd nieuws
Oog voor psychologie in bestuurskamer versterkt klantbelang
14 december 2017
Rapport
Ministerie van Financiën consulteert ministeriële regeling MiFID II
21 november 2017
Consultatie
Herinnering oproep systeemtest transactierapportage MiFID II
16 november 2017
Nieuws
AFM publiceert documenten over vakbekwaamheid, kostentransparantie en provisies onder MiFID II
14 november 2017
Nieuws
EC en SEC maken afspraak over cross border research
14 november 2017
Internationaal
AFM publiceert overzicht belangrijke onderwerpen beleggersbescherming
27 oktober 2017
Nieuws
Speech Tanya Pieters-Gorissen bij DUFAS-conferentie
12 oktober 2017
Lezing
Speech Gerben Everts bij DUFAS-conferentie
12 oktober 2017
Lezing
Geregistreerde beheerders van beleggingsinstellingen moeten meer doen om risico?s op witwassen en terrorismefinanciering te verkleinen
3 oktober 2017
Nieuws
AFM beëindigt geaccepteerde marktpraktijk liquiditeitsovereenkomsten
21 september 2017
Nieuws
AFM beboet beleggingsadviseur voor onvoldoende informatie-inwinning
18 september 2017
Maatregel
Abonneer op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ons nieuws
Veelgestelde vragen
Welke personen dienen te worden getoetst op betrouwbaarheid en geschiktheid?
In de artikelen 4:9 en 4:10 Wft is opgenomen welke personen aan de eisen over geschiktheid respectievelijk betrouwbaarheid moeten voldoen. De AFM zal deze eisen bij vergunningverlening en in doorlopend toezicht toetsen.

Dagelijks beleidsbepalers worden getoetst op geschiktheid i.v.m. de bedrijfsvoering van een financiële onderneming;
Beleidsbepalers (waaronder de dagelijks beleidsbepalers) en de personen die toezicht houden op het beleid van een onderneming (leden van de RvC/RvT) worden getoetst op betrouwbaarheid.

Ad 1. Onder dagelijks beleidsbepalers wordt in dit verband verstaan de personen die betrokken zijn bij de beleid- en besluitvorming gericht op het dagelijkse daadwerkelijke uitoefenen van het bedrijf van de financiële onderneming.
Ad 2. Op betrouwbaarheid worden zowel de beleidsbepalers als de personen die toezicht houden op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiële onderneming getoetst. Bij deze laatste categorie dient gedacht te worden aan leden van de Raad van Commissarissen of leden van de Raad van Toezicht.
De betrouwbaarheid van een persoon staat buiten twijfel wanneer dat door een toezichthouder (AFM of DNB) voor de toepassing van de Wft is vastgesteld, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling. De betrouwbaarheid van een bepaalde persoon wordt dus in principe slechts eenmaal getoetst. Van dit uitgangspunt wordt slechts afgeweken indien de toezichthouder aanleiding heeft om te veronderstellen dat zich sinds de toetsing wijzigingen in de antecedenten hebben voorgedaan. Het staat de AFM vrij om zelf onderzoek te doen naar de antecedenten van een bepaalde persoon.
Stuur deze vraag door
Hoe moeten beleggingsondernemingen omgaan met de 'ken-uw-klant' bepalingen uit de Wft voorafgaande aan de invoering van de MiFID?
Financiële ondernemingen dienen sinds de inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht (Wft) op 1 januari jl. te voldoen aan de gewijzigde ?ken-uw-cliënt-regels? (kuc-regels) in de Wft. Een aantal financiële instellingen heeft aangegeven problemen te ondervinden met de implementatie hiervan, mede in het licht van de aankomende implementatie van kuc-regels uit de MiFID (richtlijn 2006/73/EG). Deze richtlijn zal naar verwachting per 1 november 2007 van kracht worden.

Naleving
Kuc-regels zullen echter onverkort moeten worden nageleefd. Het ministerie van Financiën en de AFM hechten sterk hieraan, vooral met het oog op de bescherming van consumenten.
Om aan bezwaren van de financiële instellingen tegemoet te komen stelt het ministerie voor dat de kuc-regels niet hoeven te worden toegepast door financiële ondernemingen die desgevraagd aan de AFM kunnen aantonen dat zij in elk geval voldoen aan de kuc-regels die waren opgenomen in het voormalige Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (Bte 1995), de Nadere regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002 (Nrgt 2002) en de Wet financiële dienstverlening (Wfd). Op deze manier geniet een consument die betrekkingen heeft met een onderneming die de kuc-regels van deze regelingen toepast niet minder bescherming dan een consument die diensten afneemt bij een onderneming die wel al de kuc-regels van de Wft implementeert.

Tijdelijke regeling
Het ministerie komt binnenkort met een tijdelijke regeling waarin dit zal worden geregeld. Een brief hierover is naar vertegenwoordigers van marktpartijen verstuurd. Deze kunt u op deze pgina inzien.
Stuur deze vraag door
Is een beleggingsonderneming uit een niet-lidstaat die als broker voor haar cliënten uit die niet-lidstaat op Euronext Amsterdam transacties uitvoert vergunningplichtig in Nederland?
Het in de uitoefening van beroep of bedrijf voor rekening van cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten valt op grond van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) onder de definitie van het "verlenen van een beleggingsdienst".
Artikel 2:96, eerste lid, van de Wft stelt dat het verboden is om in Nederland zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) verleende vergunning beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten.
De Wft noch de wetsgeschiedenis laten zich expliciet uit wanneer sprake is van het verlenen van beleggingsdiensten 'in Nederland'. De toelichting op artikel 2:96 Wft bij de totstandkoming van de Wft (kamerstukken II, 2005/06, 29 708, nr. 19, p.465) stelt dat "het verlenen van vergunningen aan in Nederland gevestigde ondernemingen die uitsluitend diensten verlenen voor buitenlandse cliënten niet past in de doelstelling van dit voorstel om het verlenen van financiële diensten op de Nederlandse financiële markten via een vergunning te reguleren". Hieruit kan worden afgeleid dat sprake is van 'in Nederland' verleende beleggingsdiensten in het geval het gaat om dienstverlening aan in Nederland gevestigde cliënten.
Wanneer een beleggingsonderneming uit een niet-lidstaat zich bij haar dienstverlening dus beperkt tot niet-Nederlandse cliënten is zij uit die hoofde niet vergunningplichtig.
Met betrekking tot dienstverlening aan Nederlandse cliënten door een buitenlandse beleggingsonderneming kan hierbij nog opgemerkt worden dat de AFM hierbij tevens de beperking hanteert dat als grensoverschrijdende dienstverlening (niet door middel van een bijkantoor) aan Nederlandse cliënten uitsluitend geschiedt op initiatief van die cliënten, de dienstverlening niet in Nederland plaatsvindt (de zgn. 'initiative test').
Stuur deze vraag door
Waarom is de interpretatie "Uitbesteding door effecteninstellingen" overbodig geworden?
De interpretatie ?Uitbesteding door effecteninstellingen? zoals die gold onder de Wte is met de invoering van de Wft overbodig geworden. In deze interpretatie werd aangegeven hoe de AFM de verhouding ziet tussen de bestaande wet- en regelgeving inzake toezicht op effectenverkeer en het uitbesteden van activiteiten door effecteninstellingen.

De definitie van uitbesteding staat thans genoemd in artikel 1 Wft. Verder staan de uitgangspunten ten aanzien van uitbesteding uitgewerkt in artikel 4:16 Wft respectievelijk hoofdstuk 6 van het Bgfo.
Stuur deze vraag door
Naar alle veelgestelde vragen
Informatie delen

Delen via:
deel