Duidelijkheid over taaleis bij kinderopvang

15 juli 2020
Vanaf 2025 moeten alle medewerkers in de kinderopvang over voldoende mondelinge taalvaardigheden beschikken. Op welke manier kunnen mbo-opleidingen ervoor zorgen dat studenten aan deze eis voldoen?

Volgens de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang moeten medewerkers in de kinderopvang onderdelen van de Nederlandse taal op een bepaald niveau beheersen. Concreet moeten zij ten aanzien van de mondelinge deelvaardigheden ‘spreken, luisteren en gesprekken voeren’ de Nederlandse taal op niveau 3F beheersen. Een aantal scholen constateert dat deze nieuwe taaleis nog niet in het kwalificatiedossier correct is opgenomen, hetgeen tot de nodige verwarring leidt. De MBO Brigade is met deze casus aan de slag gegaan. In overleg met alle betrokken partijen is tot een oplossing gekomen.

Op dit moment moeten studenten die de opleiding tot pedagogisch medewerker op niveau 4 volgen al verplicht het generieke examenonderdeel Nederlandse taal op referentieniveau 3F afleggen. Als zij hier een voldoende voor halen kunnen zij wel een diploma behalen, maar betekent dat nog niet dat zij straks automatisch voldoen aan de specifieke taaleis die geldt in de kinderopvang. In een advies is nu vastgelegd hoe mbo-scholen ervoor kunnen zorgen dat hun studenten wel kunnen aantonen aan deze eis te voldoen. De student moet daarvoor een voldoende (minimaal een 5,5) behalen voor het centraal examen (dat bestaat uit luisteren en lezen). Daarnaast moet het gecombineerde cijfer voor de onderdelen ‘spreken’ en ‘gesprekken voeren’ van het instellingsexamen ook minimaal een 5,5 zijn. De student die een onvoldoende behaalt voor het centraal examen, kan via een extra instellingsexamen aantonen te voldoen aan de eis ten aanzien van de vaardigheid ‘luisteren’. Uiteraard moet dan ook voor dat onderdeel minimaal een 5,5 behaald worden. Op termijn zal deze taaleis als beroepsvereiste in het kwalificatiedossier worden opgenomen. Tot die tijd kunnen scholen bovenstaande richtlijn aanhouden.

In de kwalificatie voor niveau 3 is de taaleis al wel als beroepsvereiste opgenomen. Studenten kunnen ervoor kiezen het generieke examenonderdeel Nederlandse taal op 3F af te leggen en zo aantonen dat zij de mondelinge vaardigheden voldoende beheersen. Als studenten het generieke examen op 2F afleggen, hetgeen voldoende is om het diploma te behalen, kunnen zij via het instellingsexamen aantonen de mondelinge taalvaardigheden op niveau 3F te beheersen. In beide gevallen gelden verder dezelfde eisen als bij niveau 4.

Als de student de wettelijke beroepsvereiste heeft behaald, zoals nu al bij niveau 3, dan dient dit te worden aangegeven op het diploma. Scholen kunnen daarnaast op de resultatenlijst apart de resultaten aangeven die de student heeft behaald op de vaardigheden ‘spreken’, ‘gesprekken voeren’ en ‘luisteren’. De student kan hiermee aantonen de verplichte vaardigheden te beheersen. Totdat er ook bij niveau 4 sprake is van een wettelijke beroepsvereiste wordt opgeroepen ook voor die studenten alvast de resultaten op de resultatenlijst apart te vermelden.

Lees hier meer over de taaleis 3F voor medewerkers in de kinderopvang